Staatsbosbeheer houdt rekening met natuurwezens

Staatsbosbeheer houdt bij de herinrichting van een Drents bos rekening met ’landschapsengelen’ en ’natuurwezens’.

„Aan fanatieke actievoerders hebben we veel meer werk dan aan de spirituelen.”

Op stevige stappers lopen Johanna Jansen en Jeanet Reussink door de Strubben- Kniphorstbosch, een driehoek van zo’n driehonderd hectare tussen de Drentse dorpen Anloo, Schipborg en Annen. Her en der liggen stapels stammen, sommige bomen hebben een kerf als teken dat ook zij gekapt kunnen worden, andere zijn omcirkeld met rood-wit lint. Staatsbosbeheer is druk met de herinrichting van het bos, dat tot voor kort in bezit was van het ministerie van defensie.

Na een meter of twintig op het zandpad houdt Reussink opeens stil. „Oh”, zegt ze, „we moeten even terug. Ik heb de landschapsengel niet om toestemming gevraagd om het bos in te gaan.” Resoluut keert ze om, Jansen achter zich aan. Achter een heuveltje houden de twee stil. Reussink lijkt even in gedachten en knikt dan dat het goed is. Jansen strekt haar handen omhoog en gebaart een boog. „Ik zie een prachtige poort, omzoomd met edelstenen”, zegt ze. „Ja, nu gaat-ie open.”

Jeanet Reussink heeft gaialogie gestudeerd, ’een alternatieve ervaringswetenschap die natuur en cultuur met elkaar in verbinding brengt’. Zij ziet de aarde ’als levend wezen’ en kan naar eigen zeggen ’communiceren’ met bossen en de ’natuurwezens’ die daarin volgens haar leven.

Johanna Jansen voert in Hardenberg een ’bewustwordingspraktijk’. Ze voelt zich ’een tolk van energieën’, zegt ze. „Ik kan de hartslag van de aarde voelen, ik maak contact met elfen- en kaboutervolken. Ik kijk dan welke informatie ik mag doorgeven.”

Marco Kooijinga hoort de twee vrouwen aan. Hij is medewerker van de Dienst Landelijk Gebied, het agentschap dat het beleid van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie uitvoert. Nee, zegt Kooijinga, hij ziet geen poorten of energiewezens. „Maar ik geloof Jeanet en Johanna op hun woord.”

Kooijinga was het die in 2008 tijdens een inspraakavond over de toekomst van de Strubben-Kniphorstbosch het woord vroeg om Staatsbosbeheer erop te wijzen dat het bos in zijn beleving méér is dan een verzameling bomen. Hij zei dat hij de indruk had dat Staatsbosbeheer in zijn plannen iets wezenlijks over het hoofd ziet. Kooijinga: „Ik woon naast het bos en weet dat er is iets onzichtbaars is, iets spiritueels. Hoe ik daarbij kom? Ik ervaar het als ’een weten’ dat de laatste jaren is gegroeid.”

Toen Kooijinga die avond was uitgesproken, kreeg hij bijval van Bert Reitzema, gepensioneerd econoom, coach en antroposoof. „Ik weet dat ideeën over natuurwezens en energieën in de natuur- en milieubeweging nog niet algemeen zijn geaccepteerd”, zegt Reitzema. „Maar dat er naast aandacht voor CO2 en soortenbeleid ook oog moet zijn voor de energetische verbinding tussen mens en natuur, is mij al heel lang duidelijk.”

Vijftien mensen die zich zorgen maken om de Strubben-Kniphorstbosch verzamelden zich in de werkgroep Energetische Harmonisatie. Van Staatsbosbeheer kregen ze een uitnodiging om te komen praten. „Ik ben niet iemand die denkt: alleen wat ik zie is waar”, legt Bert Witvoet van Staatsbosbeheer uit. Als districtshoofd Drents Loo en Aa is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen rond de Strubben-Kniphorstbosch. Witvoet: „Ik sta open voor het idee dat er meer is.”

Niet dat Witvoet ooit van plan is geweest het ’beheerplan’ voor het bos van tafel te halen. „We hebben een visie, ontwikkeld door tal van deskundigen, en die is leidend. Dat heb ik de spirituele werkgroep meteen duidelijk gemaakt. Maar aan de andere kant: Staatsbosbeheer is een maatschappelijke organisatie die rekening wil houden met de ideeën van anderen. We luisteren ook naar boze hondenbezitters en verontruste mountainbikers. De ene keer kun je een ruiter tegemoet komen, de andere keer een wandelaar. Als je moet kiezen tussen vier bomen, waarom zouden spirituele mensen die stellen dat ’de ene boom meer kennis over het gebied heeft dan een andere’ dan niet mogen zeggen welke boom moet blijven staan?”

In het begin, zegt Witvoet, begrepen hij en zijn collega’s niet altijd waar de leden van de spirituele werkgroep het over hadden. „Ze zaten ook niet op één lijn. De een was erg begaan met ’bibliotheekbomen’, een ander had het steeds over ’energievolkeren’. Maar ze deelden de zorg dat bepaalde waardevolle elementen voorgoed uit het bos zouden verdwijnen.”

Het hielp dat leden van de spirituele werkgroep de bosbeheerders meenamen naar – wat zij zien als – ’het hart van het bos’, zodat de mannen in de groene pakken konden ’beleven’ wat zij bedoelden. Witvoet: „Ze lieten ons met een wichelroede lopen. Of je daar nu in gelooft of niet, Het is frappant dat zo’n ding steeds op een bepaalde plaats uitslaat.”

Witvoet vergelijkt zijn ervaring van die dag met het gevoel dat hem overvalt als hij kampeert. „Op sommige plaatsen wil je je tent pertinent niet neerzetten. Daar is niets rationeels aan, je voelt gewoon dat die plek voor jou niet goed is. Ik denk dat die spirituele mensen over zulke gevoelens praten. Zij hebben er alleen meer dan ik.”

Een van de uitkomsten van de wichelroedetocht was dat Staatsbosbeheer met machines wegblijft uit wat de werkgroep Energetische Harmonisatie ’de baarmoeder’ van het bos noemt. In een gebied van zo’n zestig meter doorsnee wordt de ondergroei daarom handmatig gekapt. Witvoet: „Alleen voor twee berken die weg moesten, hebben we daar een motorzaag gebruikt.”

Hij is blij met Bert Witvoet, zegt hij, omdat de man van Staatsbosbeheer ’een heel open hart’ heeft, en ’écht wil weten wat de bevindingen van andersdenkenden zijn’. Den Boer schetst de taakverdeling in de werkgroep: Jeanet Reussink en Johanna Jansen doen het veldwerk, Bert Witvoet, Marco Kooijinga en hijzelf praten met Staatsbosbeheer. „Wij maken de vertaalslag. Wij houden ook in de gaten of Staatsbosbeheer zijn beloften nakomt. Ja, er gaat wel eens wat mis. In het bos lopen soms ingehuurde aannemers met kettingzagen rond. Die juichen bij iedere boom die tegen de vlakte gaat. Maar over het algemeen gaat het best goed.”

Convenanten sluiten in plaats van juridische procedures beginnen, overleggen, samenwerken; dat hoort bij ’het nieuwe denken van het Mercuriustijdperk’, zegt Den Boer. „In verzet gaan, boos worden; dat is zó Mars-denken.” Wat hij en zijn geestverwanten proberen te bewerkstelligen is een bewustzijns- en mentaliteitsverandering, zegt hij.

Die verandering moet leiden tot anders omgaan met de natuur. Den Boer: „Wij vinden dat je beheerplannen moet maken op basis van het ervaren en begrijpen van de ziel van een gebied. Je moet niet dwingend een plan of een concept opleggen. Dat geldt niet alleen voor de Strubben-Kniphorstbosch, maar overal.”

Staatsbosbeheerder Bert Witvoet is al met al heel tevreden. „Aan die spirituele mensen hebben we veel minder werk dan aan actievoerders die ons bestoken met rechtszaken, die de zaak saboteren door slagbomen kapot te rijden en markeringsborden weg te halen. De werkgroep Energetische Harmonisatie is heel open minded.”

In het Strubben-Kniphorstbosch zijn door kap een aantal flink open plaatsen gekomen. Doet dat de werkgroepleden pijn? Reussink staat even stil. Ze concentreert zich en zegt dan: „Het bos vindt het helemaal niet zo erg.”

Bron: Trouw.nl

Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl