Chirurg Johan van Dongen: “Mijn gruwelijke ontdekking”

Het HIV-virus is per ongeluk of opzettelijk verspreid via vaccins, bloedtransfusies en orgaantransplanteaties en medische experimenten .

De praktijkervaringen van Johan van Dongen in het Dijkzigt ziekenhuis in Rotterdam.




Vandaag de volgende aflevering in de serie artikelen door Johan van Dongen, een medisch expert die onthult wat er in de achtergrond werkelijk allemaal plaatsvindt.

AIDS- en herpes virussen bij niertransplantatie patiënten in het Academisch Ziekenhuis Dijkzigt Rotterdam

Mijn gruwelijke ontdekking


Tijdens een wekelijkse laboratoriumbijeenkomst in 1972, discussieerde ik met Prof. Dr. Westbroek over het uitbreken van cytomegalitis infecties, een infectie veroorzaakt door het cytomegalovirus, bij onze niertransplantatie patiënten in het Dijkzigt ziekenhuis.

xxx


Verbaasd antwoordde Westbroek: “Een Cytomegalovirus infectie Johan? Tsja, dat gevaarlijke virus wat de infectie veroorzaakt zou een kruising kunnen zijn tussen een griep en herpesvirus, ingebouwd in een bacterie, en dan lijkt het op protozoa.” “Een bacteriofaag dus”, repliceerde ik en was met stomheid geslagen. Dat moest dan welhaast een kunstmatig geproduceerd virus zijn, bedacht ik me.

Honderden secties op honden heb ik verricht die orgaantransplantaties hadden ondergaan en waaraan de meesten niet ten onder gingen aan transplantaatafstoting maar aan secundaire infecties zoals we die bij AIDS kennen. Ook niertransplantatie patiënten gingen in bewogen zeventiger jaren, net als proefdieren, niet alleen dood aan transplantaatafstoting maar ook aan Aids.

De woorden van mijn mentor Professor Dr. D.L. Westbroek verlieten mij nooit, omdat ik tijdens mijn zevenenveertig jarig onderzoek naar de oorsprong van Ebola en AIDS-veroorzakende virussen tot dezelfde conclusie kwam. Bacteriofagen!

Direct na de uitspraak van Westbroek dwong het me meteen de universiteitsbibliotheek in te duiken en wel precies op mijn verjaardag 15 mei 1972, op 26-jarige leeftijd, en ontdekte dat die micro-organismen voornamelijk werden getest op zwarte mensen in concentratiekampen en Afrika en al ver voor de Tweede Wereldoorlog als Bio-wapen werd ontwikkeld door de Duitsers in de pre-nazi-periode.

In een monomane omstandigheid onderzocht ik de rol van de medische, farmaceutische en militaire aanwezigheid van westerse mogendheden in Afrika en wat ze aan het doen waren in hun bio-warfare laboratoria in de Afrikaanse Jungle. Ik wilde antwoord op de vraag waarom verschillende uitbraken van gruwelijke ziekten juist rond die laboratoria plaatsgrepen. Een van mijn volgende artikelen zal dan ook gaan over Hillary Koprowski.

Nog diezelfde dag ontdekte ik zéstien wetenschappelijke publicaties in toonaangevende medische tijdschriften die aangeven dat genoemde virussen werden gebruikt in de biologische oorlogvoeringsindustrie. (zie referenties onderaan)

Twee jaar na mijn benoeming aan de Erasmus Universiteit, Rotterdam, was ik onder andere betrokken bij pre- en postoperatieve experimenten met cyclosporine (1971), in het kader van de afstoting van alvleesklier en dunne darm transplantaties. Deze stof die wij gebruikten tegen afstoting bleek als bijwerking lymfeklierkanker te veroorzaken. Je weet wel die lymfeklierkanker waar Luc Montagnier over sprak in het vorige artikel op NIBURU en het daar LAV noemde. AIDS!  

Referentie:

Luc Montagnier In; Annals of Virology: “A new type of retrovirus from patients presenting with lymphadenopathy and acquired immune deficiency syndrome”: Structural and antigenic relatedness with Equine Infectious Anemia Virus EIAV (horse Aids), 1984; 135E: 119-31.

Dit onderzoek met cyclosporine was bedoeld om een oplossing te vinden voor de neveneffecten van atoombomproeven en de radioactieve fall-out in de Sub-Sahara-landen. Samen met mijn collega Dr. Wil Kort voerde ik honderden dunne darmtransplantaties uit bij ratten om verschillende stoffen te onderzoeken en daarbij boekten we dezelfde resultaten als beschreven door Daniel Kuritzkes

Daniel Kuritzkes

Daniel Kuritzkes, een onderzoeker die werkt met twee 'Boston-patiënten', die mogelijk zijn genezen van HIV, zo meldde hij op een AIDS-conferentie in Kuala Lumpur, Maleisië. Toch zijn onderzoekers en artsen enthousiast over het nieuws, vooral omdat de behandeling van de Boston-patiënten op één belangrijke manier verschilt met Berlijnse patiënten. Daar kreeg Timothy Ray Brown stamcellen die een predispositie hadden om HIV-infectie te weerstaan, omdat de donor toevallig een gemuteerde versie van een sleutelproteïne had - CCR5 - die nodig is voor HIV om cellen te infecteren. Dus Brown's transplantatie leek op gentherapie met hiv-resistente cellen.

Referenties:

https://www.nature.com/news/stem-cell-transplants-may-purge-hiv-1.13297

https://dm5migu4zj3pb.cloudfront.net/manuscripts/80000/80563/JCI80563.v2.pdf

Volgens Krech is CMV is niet alleen de belangrijkste oorzaak van infectieziekten bij orgaantransplantaties maar ook bij Aids. In zijn prospectieve studie werd vastgesteld dat 80% van de seronegatieve ontvangers in seropositiviteit werd omgezet nadat ze een nier van een seropositieve donor kregen hetgeen hij verwoordde in de beroemde Tabel van Krech.

Referentie Tabel van Krech:

https://www.amazon.nl/Aids-grootste-misdaad-medische-geschiedenis-ebook/dp/B00T4XETGA

Bij tientallen studies van niertransplantaties bij mensen berekenden wetenschappers dat 52% van de pre-transplantatieve seronegatieve ontvangers primair met CMV geïnfecteerd werden na transplantatie en daarna omgezet in seropositiviteit. Aangezien niet alle donors van nieren seropositief waren, kan men veronderstellen dat vrijwel alle seropositieve donoren latente CMV-infecties hadden die bij de ontvanger werden gereactiveerd. Deze infecties werden vooral verkregen door met CMV besmette poliovaccins in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Vergelijkbare cijfers werden verkregen na hart-, lever- en beenmergtransplantaties. Dit is een bewijs dat waarschijnlijk alle organen in seropositieve patiënten een latente CMV-infectie hebben.

De belangrijkste verklaring van Krech was, nadat ik in september 1972 contact met hem had opgenomen na zijn ontdekking van CMV bij niertransplantatie patiënten, dat 100% van alle zwarte bloeddonoren waren besmet met CMV, bijna zeker veroorzaakt door verontreinigde poliovaccins die genetisch waren gemanipuleerd.

Aanwezigheid van antilichamen tegen cytomegalitis bij bloeddonoren in steden van alle continenten werd in een samenvatting van Krech gepubliceerd in 1973. Het lijkt erop dat reeds toen 100% van alle Afrikanen besmet was met het virus als gevolg van misdadig besmette vaccins. Daarop komen we in volgende artikelen terug als we uitgebreid Hillary Koprowski gaan beschouwen.

Binnen Krechs 'empirische studie in de vroege jaren zeventig beschreef hij de prevalentie van CMV wereldwijd en de vreemde percentages van CMV in bloeddonoren van bepaalde landen. CMV is een ziekte die 'Mini-Aids” veroorzaakt en is ook de oorzaak van het Kaposi-sarcoom, die kan bij AIDS-patiënten worden opgemerkt door grote bruine vlekken over het hele lichaam. Ook een dodelijke longontsteking wordt door het virus veroorzaakt.

Maar de belangrijkste verschillen zijn dat Westbroek sprak over ontvangers van orgaantransplantaties, die zware weerstandsverlagende geneesmiddelen kregen toegediend, bijvoorbeeld cytostatica als immuran en prednisolon maar ook Anti Lymfocyten Serum ALS dat in paarden werd aangemaakt, terwijl Krech sprak over bloeddonors. Bovendien is immuran een middel dat 'mosterdgas' bevat, een biowarfare-product. Met beide middelen zou u, indien voldoende toegediend, het immuunsysteem volledig kunnen vernietigen.

En voor wat betreft de Amerikaanse Centers for Disease Control CDC, in hun wekelijkse rapporten (MMWR's) wordt vermeld dat CMV werd ontdekt halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw. Om niet alleen dit zogenaamde gezaghebbende instituut eraan te herinneren maar ook virologen als Ab Osterhaus, is CMV al lang geleden ontdekt door wetenschappers van Hitler en gebruikt als biowapen om Joden, zwarten en zigeuners vatbaar te maken voor de dodelijke ziekte AIDS!

xxx

Cytomegalovirus met de bekende vogeloogcellen

Tabel van Krech

Referenties:

Krech U, Jung M, Sonnabend W. A study into complement-fixing, immunofluorescent and neutralizing antibodies in human cytomegalovirus infections. Z Immunitatsforsch Exp Klin Immunol. June 1971; 141 (5): 411-429.

Ribbert H (1904) Ueber protozoenartige Zellen in der Niere eines syphilitischen Neugeborenen und in der Parotis von Kindern. Zbl. All. Pathol. 15:945–948.

Jesionek A, Kiolemenoglou B (1904) Ueber einen Befund von protozoenartigen Gebilden in den Organen eines hereditar-luetischen Foetus. Muenchner Med Wochenschr 51:1905–1907.

Lòwenstein C (1907) Ueber protozoenartige Gebilde in den Organen von Kindern. Zbl. Allg. Pathol. 18:513–718.

Von Glahn WC, Pappenheimer AM (1925) Intranuclear inclusions in visceral disease. Am. J. Pathol. 1:445–465.

Lipschutz B. (1921) Untersuchungen ueber die Aetiologie der Krankheiten der Herpes genitalis. Arch. Dermatol. Syph. 136:428–482.

Farber S, Wolbach S. (1932) Intranuclear and cytoplasmic inclusions (protozoan-like bodies) in the salivary glands and other organs of children. Am. J. Pathol. 8:123–135

Wyatt JP, Saxton J, Lee RS, Pinkerton H. (1950) Generalized cytomegalic inclusion disease. J. Pediatr. 36:271–294.

Fetterman GH (1952) A new laboratory aid in the diagnosis of inclusion disease of infancy. Clin. Pathol. 22:424–425.

Minder WH (1953) Die Aetiologie der Cytomegalia infantum. Schweiz Med Wochenschr. 83:1180–1182.

Enders JF, Weller TH, Robbins FC. (1949) Cultivation of the Lansing strain of poliomyelitis virus in cultures of various human embryonic tissues. Science 109: 85–87.

Weller TH, Macauley JC, Craig JM, Wirth P (1957) Isolation of intranuclear inclusion producing agents from infants with illnesses resembling cytomegalic inclusion disease. Proc. Soc. Exp. Biol. Med. 94:4–12.

Smith MG (1956) Propagation in tissue cultures of a cytopathogenic virus from human salivary gland virus (SVG) disease. Proc. Soc. Exp. Biol. Med .92:424–430.

Rowe WP, Hartley JW, Waterman S et al (1956) Cytopathogenic agent resembling human salivary gland virus recovered from tissue cultures of human adenoids. Proc. Soc. Exp. Biol. Med. 92:418–424.

Weller TH. (1953) Serial propagation in vitro of agents producing inclusion bodies derived from varicella and herpes zoster. Proc. Soc. Exp. Biol. Med. 83:340–346.

Weller TH. (1970) Cytomegalovirus: the difficult years. J. Infect. Dis. 122:532–539.


Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl