Anunnaki onze goden deel 51 - zwarte piet hoort erbij (8.0)

Dit is een reeks artikelen waarin Evert Jan Poorterman ons meeneemt op een fascinerende ontdekkingsreis.

Over de komst van een ster en vooral zijn bewoners die al sinds 445.000 jaren álles, maar dan ook écht alles op onze planeet bepalen.



Sint Nicolaas is weer in het land  

Zaterdagmiddag 15 november 2014 kwam Sinterklaas met de stoomboot aan in Nederland, in Gouda de kaarsen- kaas en stroopwafelstad. Het was een ongezellige druilerige middag daar in Gouda. Ondanks alle commotie rond de verschijningsvorm van zwarte Piet bleek de organisatie toch te kiezen voor de traditionele zwarte Piet en iets lichtere uitvoeringen... Wat mij enorm stoort is dat veel ‘Pieten’ sportschoenen dragen en geen zwarte schoenen. De kinderen zullen er minder op letten. De hedendaagse mens ziet het ook niet als storend omdat gepaste kleding voor bepaalde ontmoetingen, bezoeken, feesten en diensten al lang niet meer tot het ‘decorum’ behoort. Wie valt er over een ‘gymschoenpietje’?! Nou ik dus! Zeer ergerlijk; nog erger dan dat ‘ie zwart is – ook al is dat tegenwoordig politiek incorrect.

Piet Seedorf of liever Piet Jackson?!  
De hedendaagse zwarte Piet moet meer kleur krijgen, meer wit het liefst, maar beslist niet zwart, geen kroeshaar dragende, zonder dikke lippen en brede neus en ook zonder gouden ring in zijn oor. Het waren de zeelui die een gouden ring in hun oor droegen; als spaarpot voor overlijden en begraven. Dit was hun levens... euh begrafenisfonds zeg maar. Ik vond de jonge Clarence Seedorf een perfecte zwarte Piet; guitig en altijd opgewekt, goede mimiek en in voor een lolletje... Ik zag hem voor het eerst op TV toen hij debuteerde in het Nederlands elftal. Een energieke jongeman, krachtig en bewust, maar ook voldoend aan mijn oerbeeld van de zwarte knecht van Sinterklaas. Later drong het tot me door dat de perfecte zwarte Piet Michael Jackson is: hij begon bruin en eindigde wit.

Hier zien we een jonge Michael Jackson, op weg naar volwassenheid. Hij was een leuk knulletje toen hij in Amerika doorbrak met zijn broers als ‘The Jackson Five’. Hij groeide door naar een niet onknappe en zeer energieke jongeman en hij veroverde de wereld. Langzaamaan werd hij de teruggetrokken diva met excentrieke trekken, nukken en eisen. Zijn kroeshaar maakte plaats voor stijl haar, zijn teint werd lichter. Wat was er aan de hand?! We weten het niet zeker, maar... en dat valt buiten de ‘swartepietenkwestie’. Zichtbaar is wel dat hij zich ontdoet van zijn negroïde kenmerken. Maar waarom?! Wilde hij geen slaaf, geen zwarte Piet meer zijn en uitgebuit worden door de machthebbers, door de muziekmaffia?! Kennelijk wilde hij zich voegen bij die voornamelijk blanke elite. Hij gaf ons een boodschap...

De Kaffers werden niet gezien als mensen  

maar ik heb deze nog niet begrepen. Wel is hij, hoe treurig ook, momenteel de beste ambassadeur voor de verandering van de oer-zwarte Piet naar de moderne-witte Piet. Geen negroïde kenmerken zoals brede neus, dikke lippen, veel oogwit en rollende ogen, kroeshaar en acrobatische strapatsen, dom gehannes en slecht taalgebruik maar een bewuste Piet, een moderne ook en die weet wat hij wil; en dat is afrekenen met zijn slavenverleden, want de zwarte knecht was ondergeschikt aan de blanke meester... zoals zwarte Adam dienstbaar was aan zijn witte God. Zo is het en niet anders! Toen de Hollanders zich vestigden op Kaap de Goede Hoop op de zuidpunt van het Afrikaanse continent, troffen ze daar swarten aan. Ze noemden hen ‘kaffers’ en ook Zoeloe-kaffers. Ze behoorden tot de Xhosa’s (stammen/volken).

Naast de Xhosa’s troffen de latere Boeren ook de Khoisan aan. Daartoe behoorden de Bosjesmannen en de Hottentotten. Van Harry Knipschild (zie www.harryknipschild.nl) leende ik het onderstaande en de uitleg over het woord Kaffer en de oorsprong ervan leende ik van Wikipedia:

‘In de zeventiende eeuw besloot de VOC zich te vestigen op de zuidelijke punt van Afrika. Schepen op weg naar het oosten van Azië gebruikten Kaap de Goede hoop vanaf 1652 als verversingsplaats. Later kwam Kaapstad in trek bij de uit Frankrijk verbannen protestantse Hugenoten. Tijdens het Napoleontische tijdperk annexeerden de Engelsen zuidelijk Afrika en gaven het na Waterloo ondanks eerdere beloften niet aan Nederland terug. De blanken die er woonden kregen dus de Britse nationaliteit, of ze wilden of niet. In de jaren dertig van de negentiende eeuw trokken groepen van hen, de zogenaamde ‘Boeren’, het binnenland van Afrika in. Ze waren de stichters van Transvaal en Oranje Vrijstaat. Toen er in ‘Het land der Boeren’ goud en diamanten gevonden werden gingen de Britten opnieuw tot de aanval over.  

In Nederland was men algemeen verontwaardigd, maar tegelijk machteloos. Wat kon men anders doen dan president Kruger een mooie ontvangst... Het Nederlandse tijdschrift Katholieke Missiën besteedde in 1901 heel wat aandacht aan de ontwikkelingen in Zuid-Afrika. Pater Noël, Oblaat van Maria Onbevlekt Ontvangen, vertelde aan de lezers: ’De Boerenoorlog heeft Transvaal nog meer doen kennen dan zijn goudmijnen. Zeer vele katholieken, die een levendig belang stellen in dezen oorlog, hebben er wellicht niet aan gedacht, dat in dit land Kaffers wonen, die voor het merendeel in het heidendom gedompeld liggen en dat missionarissen hun best doen, die ongelukkigen te bekeeren. De Kaffer-bevolking van Transvaal behoort bijna geheel tot de groote familie der Basoeta’s.  

Volgens min of meer nauwkeurige officieele statistieken bedraagt hun aantal ongeveer 800.000. De protestantsche missies zijn er zeer talrijk en sommigen beweren 30.000 bekeerlingen te hebben. Wij zijn verre van dit cijfer. De protestanten hebben zich vóór zestig jaar in dit land gevestigd, op een tijdstip, toen de toegang van Transvaal voor de katholieke priesters streng verboden was. Eerst in 1877 konden wij ons voorgoed in de Zuid-Afrikaansche Republiek vestigen. De snelle vermeerdering der steden, door Europeanen bewoond, als Pretoria, Potchefstroom, Johannesburg enz. heeft onze oversten genoodzaakt eerst missies op te richten voor de blanken. Daardoor was men gedwongen de Kaffers, wier aantal driemaal grooter is dan de blanken, te verwaarlozen’.


Kaffer, de oorsprong van het woord en de gebruiken ervan

Het woord kaffer komt van het Arabische woord ‘kafir’ (Arabisch: كافر) hetgeen staat voor ongelovige of godslasteraar. Het wordt vaak met de benaming K-woord aangeduid. Het woord wordt in Afrika (vooral Zuid-Afrika) als een bijzonder kwetsend scheldwoord beschouwd. Degene die het gebruikt geeft openlijk blijk van racisme. In het Nederlands betekent het woord kaffer overigens ook sukkel of domoor. Tijdens de zeetochten van Somalische en Arabische handelaren naar Oost- en Zuidoost-Afrika kwamen zij negroïde volkeren tegen, die natuurgodsdiensten (animisme) aanhingen. Deze werden ook als kafir of kufar (meervoud) aangeduid. De Nederlandse zeevaarders pikten later deze uitdrukking op, en duidden vooral de Khoisan-volkeren rond de Kaap aan als kaffers.

De term reisde door naar Nederland, waar het de betekenis van onbeschaafd of onbeschoft persoon kreeg. In het Afrikaans werd de term ‘kaffir’ of ‘kaffer’ een scheldwoord voor zwarte. Een ‘kaffirboetie’ was in de tijd van de Apartheid een blanke die zich te vriendelijk tegen zwarten opstelde of tegen de Apartheid was, een ‘negervriend’. De handel die de Arabieren bedreven was voor een deel gebaseerd op slavernij. De latere Europese koloniale machten namen het woord over als algemene aanduiding van een zwarte Afrikaan. In Zuid-Afrika gebruikte men het woord om een onderscheid te maken tussen de eerder bruine Khoisan-bevolking van het Kaapland en de volkeren verder naar het oosten en noorden, die Bantoetalen spraken en een donkerder huidskleur hadden. De grens tussen deze volkeren lag oorspronkelijk ongeveer bij de Visrivier.

Na de overname van de Kaapkolonie door Groot-Brittannië (1806) trachtte het nieuwe bewind ook het gebied ten oosten van deze rivier te koloniseren. Aanvankelijk werd dit een nieuwe, aparte kolonie genaamd Brits-Kaffrarië. Botanici gebruikten de term vrij argeloos in de taxonomie, bijvoorbeeld van wat nu de koraalboom is, maar nog niet zo lang geleden kafferboom (Erythrina caffra) genoemd werd. In Afrikaans heet de boom nog steeds een kafferboom. Ook onder de missionarissen, die de plaatselijke bevolking toch met heel wat betere bedoelingen bekeken dan de kolonisten, was het woord kaffer in regelmatig gebruik. De eerste woordenlijsten van het Xhosa, verwijzen dan ook naar de kaffertaal. Het besef dat de betrokken bevolking de aanduiding niet bepaald op prijs stelde drong maar langzaam door in het Zuid-Afrika van de apartheid.

De term is pas sinds het jaar van de eerste vrije verkiezingen in 1994 (officieel) voorgoed in de ban gedaan. Het is niet ongewoon dat zwarte Zuid-Afrikanen elkaar kaffer noemen. Dit wordt meestal niet gezien als een belediging. Het woord komt vandaag de dag nog veelvuldig voor alhoewel het officieel niet meer gebruikt mag worden, het Xhosa wordt bijvoorbeeld nog steeds pejoratief als kaffertaal aangeduid. Het woord witkaffer komt ook vaak voor en wordt gebruikt voor albino's van Bantoeoorsprong of voor een blank persoon die er onverzorgd uitziet. In het Nederlands is de uitdrukking iemand uitkafferen (iemand in grove bewoordingen de grond in boren) en keffer (luidruchtig blaffende hond) mogelijk van het woord kaffer afkomstig. Ook de graansoort kafferkoren gaat hierop terug en eveneens de Afrikaanse kafferbuffel. In Suriname bestaat een sterk gelijkend scheldwoord 'kafri', dat door de Hindoestanen wordt gebruikt voor de Creolen en Marrons (Wikipedia).

Het ware verhaal van Zwarte Piet  

Ik vond een tekst in het ‘Laatste nieuws’ van www.z24.nl. Het is een reactie van Z. Eurpiet over de vraag hoe we in 2014 Sinterklaas gaan vieren, terwijl onderwijl rechtszaken lopen tegen de Gemeente Amsterdam en burgemeester Eberhard van der Laan. Daarmee sluit ik ‘luchtigjes’ deze aflevering af en gaan we volgende week onverdroten verder met de ‘swartepietenkwestie’. Ik wil het definitief opgelost zien en ga door totdat ik er mee klaar ben, ook al duurt het tot volgend jaar Pasen. Bij wijze van spreken dan...

‘Zoals iedereen weet is de Heilige Barbara de schutspatroon van de mijnwerkers. Hoe is dat zo gekomen en wat is de ware rol van Sinterklaas en Zwarte Piet? Prof. Dr. Ir. K. J. Weber uit Den Haag (erelid van de Mijnbouwkundige Vereeniging, TU Delft) vertelt hier het ware verhaal. In de 3e eeuw na Christus was Barbara bekeerd tot het Christendom, zeer tot ongenoegen van haar vader. Deze Dioscuros joeg haar achterna met een groot zwaard. Net op tijd wist Barbara een kolenmijn in te vluchten waar zij verborgen werd door de mijnwerkers. Deze werden vervolgens bekeerd en Barbara werd hun idool. In deze tijd werden er geregeld concilies gehouden om het geloof wat beter te definiëren.

Uiteraard was Nikolaas, bisschop van Smyrna (moet Myra zijn...), daar een vaste afgevaardigde. Op weg naar het concilie passeerde hij een mijnschacht die, vooral door de mooie schoorsteen, zijn aandacht trok. Hij daalde af naar de mijn en tot zijn verbazing trof hij daar een beeldschoon meisje aan. Om kort te gaan werd dit, in deze pre-celibataire periode, een stormachtige romance. Na het zegenen van de mijnwerkers verliet Nikolaas met tegenzin de mijn om zijn taak te vervullen. Deze ontmoeting bleef echter niet zonder gevolgen want 9 maanden later werd een jongetje geboren. Mateloos verwend door alle mijnwerkers kroop de kleine door de mijn. Zij noemden hem naar hun favoriete dier, de kanariepiet, die hen waarschuwde bij een teveel aan mijngas.

Vies werd het jongetje wèl en daarom noemden zij hem al gauw 'zwarte pietje'. Barbara vond het tijd worden om met Pietje de buitenlucht in te gaan en ging poolshoogte nemen bij de ingang. Dit werd haar noodlottig want Dioscuros wist haar nu te vangen en onthoofdde haar maar werd als straf onmiddellijk zelf gedood door een bliksemstraal. Kort daarop kwam Nikolaas weer langs op zijn schimmel en bij het zien van de schacht kwamen alle herinneringen weer bij hem boven. Hij klom naar beneden alwaar de mijnwerkers hem snikkend vertelden wat er was gebeurd. De kleine Piet stond er bedroefd bij te kijken maar Nikolaas omhelsde zijn zoontje en nam hem mee achterop zijn paard. Pietje gaf wel wat af, maar ja...

daarom heette hij ook Zwarte Piet. Deze historie is uiteraard door de Kerk in de doofpot gestopt’.


Delen tekst zijn gehaald van Harry Knipschild, van Wikipedia, uit de bijbel: Statenvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap Haarlem - 1987 (350 jaren Statenvertaling 1637-1987). Ik dank Carolus Verhulst; oprichter van Uitgeverij Mirananda te Wassenaar, voor het uitgeven van Sitchin's boek en voor zijn bijdrage als vertaler van de tekst, mijn ouders, mijn gidsen en onderzoekers en schrijvers als Immanuel Velikovsky, Erich von Däniken, Robert Charroux, Zecharia Sitchin, Alan Alford, Ernst Gideon, Iman wilkes, de schrijvers/samenstellers van het Oera Linda Boek en tal van andere pioniers zoals Jan van Gorp (Iohannes Goropius Becanus, geboren te Hilvarenbeek, 1518-1572), Simon Stevin van Bruggen (Brugge, 1548-1620), Berend Willem Hietbrink (Maastricht 1943-...), Hylke Welling (1933 - ...), Michel de Nostradame (St. Rémy, 1503-1566), Ansi mijn mentor en taalmeester en anderen die mij inspireerden...

Voor vragen en/of suggesties is Evert Jan te mailen via: evertjan(apestaart)niburu.co

EVERT JAN POORTERMAN/NIBURU.CO
Bezoek ook eens gezondheidswebwinkel Orjana.nl